Updates in het arbeidsrecht 6 april 2020..
Bijgaand treft u weer een nieuwe Update aan.
Breaking News: Tijdelijke Noodmaatregel
Vanochtend om 10.00 uur heeft onze minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Koolmees, de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging ten behoeve van behoud van Werkgelegenheid (NOW) bekendgemaakt. In het kort de belangrijkste artikelen toegelicht:
- De subsidieaanvraag kan vanaf 6 april worden ingediend.
- De hoogte van het bedrag van de subsidieverlening is de uitkomst van: A x B x 3 x 1,3 x 0,9.
Hierbij staat A voor het percentage van de door de werkgever verwachte omzetdaling; B voor de loonsom waarbij wordt uitgegaan van de totale loonsom van werknemers waarvoor de werkgever het loon heeft uitbetaald met dien verstande dat het in aanmerking te nemen loon per werknemer niet meer bedraagt dan € 9.538.
- De subsidie wordt in beginsel gebaseerd op de loonsom van januari 2020 en bedraagt per maand maximaal 90% van de loonsom over januari 2020.
- De minister kan aan een werkgever, die gedurende een aaneengesloten periode van drie kalendermaanden in de periode van 1 maart tot en met 31 juli 2020 verwacht te worden geconfronteerd met een daling van de omzet van ten minste 20%, per loonheffingennummer een subsidie verlenen over de loonsom in de periode van 1 maart tot en met 31 mei 2020.
- Werkgevers kunnen kiezen of zij de omzetdaling berekenen over de meetperiode startend op 1 maart, 1 april of 1 mei 2020. Het moet daarbij altijd om een aaneensluitende periode van drie maanden gaan. Werkgevers moeten deze keuze voor de meetperiode maken bij de aanvraag; bij de definitieve afrekening kan de meetperiode niet meer worden aangepast. De tegemoetkoming in de loonkosten blijft ongeacht die keuze betrekking hebben op de loonkosten tussen maart en mei 2020, ongeacht over welke van die driemaandsperioden (meetperiode) de omzet is bepaald.
- Werkgevers mogen gedurende de NOW-regeling geen ontslagaanvraag UWV indienen. Doen zij dit wel dan wordt de loonsomberekening gecorrigeerd met de loonsom van de werknemer plus een verhoging van 50% (boete). Deze correctie wordt toegepast bij alle ontslagaanvragen die in de periode van 18 maart tot en met 31 mei 2020 zijn ingediend en die niet binnen de daarvoor gestelde termijn zijn ingetrokken.
Rechtspraak
We zouden in tijden van NOW en Corona bijna vergeten dat er ook nog ‘gewoon’ arbeidsrecht is. En toch draait ook die wereld door. Zij het op een lager tempo. Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.
HvJ EU: werknemer gaat naar omvang aanstelling over bij overgang van onderneming naar verschillende verkrijgers
In AR 2020-0362 oordeelt het Hof van Justitie EU over de vraag wat heeft te gelden ten aanzien van ‘behoud van rechten en plichten’, indien schoonmaakwerkzaamheden bij een heraanbesteding aan twee in plaats van één partij worden gegund. Gaan de werknemers die bij verschillende overgedragen onderdelen zijn aangesteld naar verhouding van hun aanstelling over, of gaat men over naar de verkrijger van het onderdeel waar zij in hoofdzaak werkzaam waren?
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat overgang naar verhouding van aanstelling meer recht doet aan de werkgeversbelangen bij overgang van onderneming (omdat men anders met een overschot aan werknemers zou komen te zitten). Uitgangspunt is dan ook dat werknemers naar omvang van hun aanstelling overgaan. Een voltijdse aanstelling wordt dan verschillende deeltijdaanstellingen bij de verkrijgers. Als dit onmogelijk is of tot een verslechtering van arbeidsvoorwaarden leidt voor de werknemer, dan moet – ook als de werknemer het initiatief daartoe neemt – de beëindiging van de arbeidsovereenkomst op initiatief van de verkrijger(s) worden geoordeeld.
Hoge Raad over artikel 13 WOR: Formele ‘laatste waarschuwing’ is niet verreist voor toewijzing verzoek uitsluiting OR-lid
In AR 2020-350 oordeelt de Hoge Raad over artikel 13 WOR. Op grond van dat artikel kan de kantonrechter, op verzoek van de ondernemer of van de ondernemingsraad, voor een door hem te bepalen termijn een lid van de ondernemingsraad uitsluiten van alle of bepaalde werkzaamheden van de ondernemingsraad. Dit verzoek kan uitsluitend worden gedaan door de ondernemer op grond van het feit dat het betrokken OR-lid het overleg van de ondernemingsraad met de ondernemer ernstig belemmert, en door de ondernemingsraad op grond van het feit dat de betrokkene de werkzaamheden van de ondernemingsraad ernstig belemmert. Omdat medezeggenschap een grondrecht is en leden van de OR op democratische wijzen worden gekozen, dient een rechter terughoudend te zijn in toewijzing van een verzoek tot uitsluiting. Anders dan het hof heeft overwogen, is voor toewijzing van het verzoek tot uitsluiting van een lid van de ondernemingsraad niet, ook niet in beginsel, vereist dat het lid van de ondernemingsraad door de ondernemer of de ondernemingsraad eenmaal of meermalen is gewaarschuwd dat hij het hem verweten gedrag dient na te laten. Of, en zo ja, op welke wijze en hoe vaak het lid van de ondernemingsraad is gewaarschuwd, is slechts een van de gezichtspunten die een rol kunnen spelen bij beantwoording van de vraag of de verzochte uitsluiting is aangewezen.
Hoogleraar die omvangrijke geldsommen naar eigen stichting leidde op e-grond ontslagen. CRvB-rechtspraak blijft ook na invoering WNRRA voor ambtenaar-werknemer relevant bij inkleuring van de gronden
In AR 2020-0357 oordeelt de rechter dat het zonder medeweten van de RUG oprichten van een stichting om vervolgens internationale onderwijs- en onderzoeksgelden te beheren en naar eigen inzicht te besteden, een e-grond oplevert. Daarbij merkt de rechter op dat ook na invoering van de WNRA bepaalde CRvB-jurisprudentie relevant blijft.
Slapend dienstverband: ook diepslapers (van voor 1 juli 2015) komen in aanmerking voor Xella-vergoeding die UWV zou moeten compenseren
In AR 2020-0353 oordeelt de kantonrechter dat het moment van aanvang ‘slapen’ niet bepalend is voor het verkrijgen van compensatie van de alsdan verschuldigde vergoeding. Zelfs als de slaapperiode voor 1 juli 2015 is aangevangen, zou een werkgever gewoon recht moeten hebben op compensatie als bedoeld in artikel 7:673e BW. Dat op de website van het UWV duidelijk staat dat einde dienstverband voor 1 juli 2015 niet tot compensatie leidt, doet hieraan niets af. ‘Onduidelijk is of dit echt de wil van de wetgever is, of dat een ijverige rijksambtenaar gemeend heeft dat deze voorlichting correct is.’, aldus de rechter. Of de werkgever moet meewerken aan beëindiging van het dienstverband onder betaling van de vergoeding, is afhankelijk van het wel of niet gecompenseerd krijgen van de vergoeding. In een uitvoerige beschikking concludeert de rechter dat uiteindelijk de bestuursrechter hier een oordeel over zal moeten geven. Partijen mogen zich uitlaten hoe deze duidelijkheid ‘praktisch’ kan worden verkregen.
Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen, maar bovenal in deze bijzondere tijd gezondheid en wijsheid.
De eerste 30 minuten gratis en iedere vrijdag vrij spreekuur.
Bel of mail voor een afspraak!
secretariaat@advocatenkantoorngasirin.nl